In de fjorden en voor de kust van IJsland liggen duizenden eilanden en rotsen. Ongeveer dertig eilanden daarvan zijn van van enige betekenis en slechts zeven eilanden worden een groot deel van het jaar bewoond. Dit zijn Heimaey, Grímsey, Hrísey, Flatey, Skáleyjar, Vigur en Æðey. In het verleden werd er op tientallen andere eilanden rondom IJsland ook gewoond, maar de meeste eilanders trokken naar het vasteland halverwege de vorige eeuw. Vandaag de dag vormen de eilanden voor met name de vogelliefhebbers en wandelaars onder de toeristen een aantrekkelijke bestemming.
Vooral de Westmaneilanden (Vestmannaeyjar) zijn een bekende bestemming. Het hoofdeiland Heimaey is het enige eiland binnen de archipel dat wordt bewoond. Tot de verbeelding spreekt het eiland Surtsey, dat in het jaar 1963 plotseling ontstond tijdens de uitbarsting van een vulkaan.
In het fjord Eyjafjörður, nabij Akureyri ligt het eiland Hrísey dat ooit de haaienhoofdstad van IJsland was. Het noordelijkst bewoonde stukje IJsland is het eiland Grímsey, dat deels binnen de poolcirkel ligt. Daarmee is het nog niet het noordelijkste puntje IJsland. Dat is namelijk de nog 74 kilometer noordelijker gelegen rots Kolbeinsey.
Dichtbij Reykjavík ligt het kleine eilandje Viðey. Dit eiland is populair onder bewoners van de stad die graag een kort uitstapje maken.
In de richting van de Westfjorden ligt in het fjord Breiðafjörður het onder vogelaars bekende eiland Flatey.
⇑ terug naar boven ⇑