Natuur

Veel toeristen die vakantie komen vieren in IJsland doen dat om de natuurpracht die het land biedt te aanschouwen. In vrijwel alles is het IJslandse landschap uniek in de wereld. Daardoor is het aantrekkelijk om er in IJsland op uit te trekken. Kenmerk van het landschap is dat het buiten de gebaande paden vooral hard en onvergeeflijk is, waardoor het natuurschoon soms de gevaren verdoezelt. Het is helaas ondoenlijk om alle hoogtepunten uit de reeks bij vlagen overweldigende natuurwonderen die het land kent uitgebreid op deze website te bespreken. Daarom belichten we er hier slechts een beperkt aantal van.

Verreweg de meeste mensen die naar IJsland komen, nemen deel aan een excursie die de 'Golden Circle' wordt genoemd - wie de Golden Circle niet aflegt, verwaarloost de toeristenplicht schromelijk! Tijdens de excursie worden enkele hoogtepunten uit de IJslandse natuur bezocht. Namelijk de watervallen Gullfoss, het geothermisch gebied met de geisers van Geysir en het historisch belangrijke nationale park Þingvellir. De excursie is ideaal voor mensen die een kort bezoek brengen aan het land en die toch wat willen zien.

Populair is ook het nationale park Vatnajökull (Vatnajökullsþjóðgarður), waarbinnen de gelijknamige gletsjer Vatnajökull ligt. Natuurliefhebbers en wandelaars bezoeken vooral het gebied Skaftafell ten zuiden van de gletsjer. Ten oosten van Skaftafell ligt tevens het gletsjermeer Jökulsárlón. Aan de noordzijde van de gletsjer vormt het gebied Jökulsárgljúfur een interessante bestemming.

Het natuurreservaat met daarin het meer Mývatn in het noordoosten van het land, trekt veel bezoekers. Velen van hen bezoeken ook de watervallen van Goðafoss; Één van de tienduizend watervallen die IJsland rijk is.

Voor een bezoek aan de natuurreservaten of parken hoeft nooit entree te worden betaald! Al bestaan er plannen om hier in 2014 verandering in aan te brengen, waardoor toch zal moeten worden betaald.

Hieronder bespreken we nog enkele opvallende dieren en zaken die bezoekers kunnen aantreffen in de IJslandse natuur en die nog niet elders op deze website worden besproken.

Landschap

Bomen

Er bestaan op IJsland geen oerbossen meer. Vrijwel alle bomen die in het landschap te zien zijn, werden ooit kunstmatig aangeplant. Oorspronkelijk stond een groot deel van IJsland vol met bomen. Vooral de berk, populier en lijsterbes groeiden er veel. Dit zijn ook de bomen die de IJslanders graag terug zien keren.

De oorspronkelijke bomen werden gekapt door de Vikingen. Dit deden zij om hout te winnen voor de bouw en om op te fikken. Tevens werden bossen gekapt om ruimte te creëren voor grazers. Doordat de wortels van de bomen daardoor de aarde niet meer bij elkaar konden houden, erodeerde de grond en kost het veel moeite om opnieuw bomen aan te planten.

Doordat er zo weinig hout beschikbaar was als bouwmateriaal, werd bij de bouw van huizen vaak gebruik gemaakt van turf voor het dak. Alleen voor de voor- en achtergevel werd hout gebruikt. De muren werden gemaakt van stenen, die natuurlijk ruim voorradig zijn.

Door het opnieuw aanplanten van bomen bestaan er weer kleine bossen in IJsland. Bijvoorbeeld het Hallormsstaðarskögur nabij Egilsstaðir. Één van de afgezaagde gezegden over IJsland luidt: "If you get lost in an Icelandic forest, stand up!". Helaas moeten we toegeven dat hier wel een kern van waarheid in zit. Tegen Amerikaanse militairen die naar IJsland werden uitgezonden, werd wel gezegd dat de IJslandse vrouwen eenvoudig waren te versieren en dat er aan letterlijk elke boom een blonde Viking-maagd zat vastgebonden. Dat er in het kale landschap rondom Keflavík helemaal geen bomen stonden, ontdekten de militaieren vaak pas na aankomst op het eiland.

Zoogdieren

IJsland beschikt niet bepaald over een soortrijke zoogdierenwereld. Debet daaraan is voornamelijk het klimaat van het land. Weinig dieren zijn opgewassen tegen de harde onvergeeflijke en genadeloze IJslandse natuur.

De poolvos (Heimskautarefur) was het eerste zoogdier dat in IJsland een poot aan de grond zette. Aan het einde van de laatste ijstijd, zo'n 11.000 jaar geleden, wisten deze beesten vanuit Groenland via het drijfijs het eiland te bereiken. Daarmee is de poolvos het enige zoogdier dat zonder toedoen van de mens in IJsland terecht is gekomen. De poolvos is iets kleiner dan de gewone vos die we in West-Europa kennen. Het beest heeft vrij dikke poten. De witte wintervacht is ongeëvenaard qua isolerend vermogen. In de zomer kleurt de vacht bruinachtig. Opvallend zijn de korte snuit en oren en de gele ogen van het beest. Er leven tegenwoordig ongeveer 10.000 poolvossen op het eiland. De meeste daarvan zijn in de Westfjorden te vinden. Vogels en hun eieren vormen een groot deel van het dieet van het dier.

Naast de poolvos, leven er bijvoorbeeld nertsen, rendieren en konijnen in het wild. Konijnen zijn ongewenst en de overheid hanteert een actief beleid om ze uit te roeien. Sporadisch zijn er ook muizen en ratten te vinden. De meeste ongewenste dieren zijn meegekomen als verstekeling met de Vikingen en de vissers- en koopvaardijschepen. 'Enge' dieren als slangen, hagedissen en vleermuizen kunnen niet overleven in de IJslandse natuur en zijn derhalve niet in de natuur op het eiland aanwezig. Ook bestaan er geen IJslandse huisjesslakken of mieren. Wel zijn er bijen, wespen, muggen, spinnen, naaktslakken en lieveheersbeestjes te vinden.

Behalve de dieren die in de vrije natuur leven, is er ook veel vee op het eiland aanwezig dat het grootste gedeelte van het jaar vrij rond kan lopen. De belangrijkste vormen daarvan zijn de schapen en de paarden. Voor de informatie over deze twee dierensoorten hebben we aparte pagina's aangemaakt op deze website.

Rendieren

Behalve de schapen en paarden, leven er ook rendieren (hreindýr) in IJsland. Ze zijn daar gekomen toen de Noorse koning Christian VII (1749 – 1808) rond het jaar 1787 bedacht dat het een goed idee zou zijn om een kudde van 35 dieren vanaf het Noorse Hardangervidda-hoogvlakte naar het noord-IJslandse Eyjafjörður te verplaatsen. In IJsland leven ze sindsdien in het wild. Inmiddels zijn er ongeveer 6000 exemplaren. De helft van de IJslandse rendierenpopulatie leeft in het gebied rondom Egilsstaðir. In de zomer trekken ze naar de hoger gelegen gebieden in de buurt van de vulkanen, in andere perioden zijn ze ook in de laaglanden te vinden. Rendieren, of kariboes, kunnen wel 300 kilo zwaar worden. Die moet je dus niet op de motorkap krijgen. Ook zijn rendieren van nature erg terrotoriaal ingesteld en ze hebben een topsnelheid van wel 40 tot 60 kilomter per uur. Als wandelaar of fietser kun je de dieren dus het beste zoveel mogelijk uit de weg gaan. Al is het niet waarschijnlijk dat ze ooit een toerist zullen opeten. Hun dieet bestaat namelijk vooral uit mos en rendiergras.

Jaarlijks wordt bekeken hoeveel rendieren er mogen worden afgeschoten. Vervolgens begint de jacht op de dieren halverwege juli. Het totaal van de vangstquota ligt rond de 1200 stuks. Het jachtseizoen duurt slechts enkele weken. Het schieten van de dieren is niet zomaar toegestaan. Daarvoor is een jachtvergunning nodig.

IJsberen

Het komt af en toe voor dat ijsberen (hvítabjörn of ísbjörn) met het drijfijs vanuit Groenland richting de noordkust van IJsland dobberen. Vanwege het feit dat deze beren gevaarlijk zijn voor mensen (ze slaan met gemak in één klap een sterke kerel dood) is dit ongewenst. Bovendien zijn de ijsberen volledig uitgehongerd na de lange tocht en op IJsland is er geen natuurlijk voedsel voor ze. Wanneer de beren aan land gaan en ontdekt worden, worden ze dan ook steevast doodgeschoten voordat ze mensen of dieren kunnen opeten. Veel IJslandse musea kunnen daardoor beschikken over een opgezette IJsbeer in hun collectie.

In de late Middeleeuwen kwamen ijsberen vaker in IJsland terecht. Soms werden de dieren zelfs getemd. Nadat in 1993 voor het laatst een ijsbeer was doodgeschoten voor de IJslandse kust, bleven zijn soortgenoten jaren uit de buurt. Sinds op 3 juni 2008 een ijsbeer na een zwemtocht van 300 kilometer in IJsland poot aan land zette, staat de beer-o-meter echter alweer op vier. Driemaal waren het agenten die de rol van magere Hein speelden en eenmaal deed een boer het lichtje bij de beer uit.

IJsberen zijn de grootste roofdieren op het land ter wereld. Ze kunnen tussen de 350 en 680 kilogram zwaar worden. Ze leven normaal gesproken aan de zuidelijke rand van de arctische zone op het zee-ijs. De IUCN-beschermingsstatus van het dier staat op 'kwetsbaar' (vulnerable). Dat betekent dat de kans bestaat dat het dier uitsterft. Er bestaan ongeveer 22.000 ijsberen, maar dat aantal neemt af. Als oorzaak daarvan worden de veranderingen in het klimaat gezien.

Vogels

Hoewel er slechts ongeveer 75 soorten vogels in IJsland leven, is IJsland een waar paradijs voor vogelliefhebbers. Dit vooral vanwege het grote aantal vogels dat gedurende delen van het jaar in IJsland verblijft. Er wordt zelfs wel eens gezegd dat de eerste kolonisten het eiland beter Vogelland dan IJsland hadden kunnen noemen. In de meren in het binnenland betreft het vooral veel soorten eenden, ganzen en zwanen. Langs de kust bouwen veel vogels die leven van de zee hun nest. IJsland kent de grootste vogelkliffen van Europa. De meeste daarvan bevinden zich in de Westfjorden. De Látrabjarg (14 kilometer lang en 444 meter hoog) is de grootste en bekendste, maar ook de Hælavíkurbjarg en de Hornbjarg kennen elders in Europa geen gelijke.

De meest opvallende vogel van IJsland is de papegaaiduiker. Deze vogel is min of meer is uitgegroeid tot een symbool voor IJsland, daarom hebben we op deze website een speciale pagina aan de papegaaiduiker gewijd. Voorbeelden van andere vogels die veelvuldig worden waargenomen in IJsland zijn de harlekijneend, ijsduiker, eidereend, jan van gent, sneeuwgors, kuifeend, noordse stern, raaf, alk, giervalk, graspieper, drieteenmeeuw, regenwulp, zeearend en de alpensneeuwhoen. Een uitgebreidere lijst van vogelnamen met daarbij de IJslandse vertaling is op deze pagina van onze website te vinden.

terug naar boven



 


Foto's

De vlag van IJsland
IJsland in Europa
De vorm van IJsland